Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
schade tot een bedrag van € 1.500,-;
tot een bedrag van in totaal € 415,- vergoedt.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 mei 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een politieambtenaar tegen de korpschef van politie. De appellant, vertegenwoordigd door advocaat mr. N.D. Dane, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De zaak betreft een verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure rondom zijn bevordering. De rechtbank had het beroep tegen het besluit van de korpschef om het verzoek om bevordering af te wijzen ongegrond verklaard. De korpschef had in maart 2018 het bezwaar van de appellant gegrond verklaard en hem alsnog bevorderd, maar de appellant eiste ook schadevergoeding voor de overschrijding van de redelijke termijn.
De Raad heeft vastgesteld dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, is overschreden. De totale duur van de procedure was vijf jaar, vijf maanden en 27 dagen, terwijl de redelijke termijn voor een procedure in drie instanties in beginsel niet langer dan vier jaar mag duren. De Raad concludeerde dat de overschrijding volledig aan de bezwaarfase kon worden toegerekend. Op basis van deze overschrijding heeft de Raad de korpschef veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 1.500,- aan de appellant.
Daarnaast is de korpschef ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de appellant, die zijn begroot op € 2.004,-, en tot vergoeding van het griffierecht van in totaal € 415,-. De uitspraak benadrukt het belang van de redelijke termijn in bestuursrechtelijke procedures en de gevolgen van overschrijding daarvan.