Uitspraak
11 maart 2016, 15/8178 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
23 maart 2015 beëindigd.
6 november 2015 (bestreden besluit) het bezwaar van appellante tegen het besluit van
22 januari 2015 ongegrond verklaard.
28 september 2015 voldoende gemotiveerd uiteengezet waarom een urenbeperking niet meer geïndiceerd is. Hierbij is rekening gehouden met onder meer de in bezwaar verkregen informatie van behandelend zenuwarts/psychiater P.R. Walburgh Schmidt van 15 juli 2015 waarin melding is gemaakt van een pijnstoornis, gebonden aan zowel lichamelijke als psychische factoren, en van een sinds 2013 sterk verslechterde situatie. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft van belang geacht dat geen van de in de Standaard verminderde arbeidsduur genoemde situaties waarin een urenbeperking aan de orde kan zijn op appellante van toepassing is: bij appellante is geen sprake van een (ernstige) stoornis met een relevante invloed op de energetische belastbaarheid, er zijn geen redenen van preventie om een urenbeperking aan te nemen, omdat voltijds werken niet zal leiden tot een ontoelaatbare toename van klachten of ernstige verschraling van het persoonlijk functioneren en appellante is niet beperkt in haar beschikbaarheid als gevolg van een medische behandeling.