ECLI:NL:CRVB:2018:1460
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.E. Bakker
- L.H.J. van Haarlem
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en geschiktheid van functies in het kader van de Wet WIA
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 mei 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. Appellante, die een uitkering ontving op basis van de Werkloosheidswet, had zich ziek gemeld en verzocht om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Het Uwv had vastgesteld dat appellante minder dan 35% arbeidsongeschikt was en had haar aanvraag afgewezen. De rechtbank had het beroep van appellante tegen deze beslissing ongegrond verklaard, waarbij werd overwogen dat de medische beoordeling door de verzekeringsartsen zorgvuldig was en goed gemotiveerd. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat haar psychische en fysieke beperkingen waren onderschat, maar de Raad oordeelde dat er geen nieuwe argumenten of medische informatie waren ingediend die de eerdere beoordeling konden weerleggen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de geselecteerde functies geschikt waren voor appellante, en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling van het Uwv in de proceskosten.