ECLI:NL:CRVB:2018:1421
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om herziening van eerdere uitspraak inzake erkenning als oorlogsslachtoffer onder de Wubo
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 mei 2018 uitspraak gedaan op een verzoek tot herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 19 januari 2017. Het verzoek is ingediend door de erven en/of rechtverkrijgenden van [Betrokkene], die op 25 maart 2017 is overleden. De appellanten, vertegenwoordigd door de weduwe van betrokkene, hebben verzocht om herziening van de afwijzing van hun verzoek om erkenning als oorlogsslachtoffer onder de Wet uitkeringen burgeroorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo). De Raad had eerder geoordeeld dat betrokkene geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangedragen die aanleiding gaven om terug te komen op de eerdere beslissing.
De Raad heeft in zijn overwegingen uiteengezet dat volgens artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een onherroepelijke uitspraak slechts kan worden herzien op basis van feiten of omstandigheden die vóór de uitspraak hebben plaatsgevonden, niet bekend waren bij de indiener en die, indien ze eerder bekend waren geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben geleid. De Raad concludeert dat betrokkene geen nieuw feit of nieuwe omstandigheid heeft gepresenteerd die aan deze voorwaarden voldoet.
Daarnaast is er door de appellanten gesteld dat de weduwe van betrokkene in financiële problemen verkeert, maar de Raad oordeelt dat dit geen invloed heeft op de afwijzing van het verzoek, aangezien de eerdere uitspraak vaststelt dat betrokkene geen rechten kan ontlenen aan de Wubo. De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om herziening af, zonder veroordeling in de proceskosten.