ECLI:NL:CRVB:2018:141

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
17 januari 2018
Publicatiedatum
17 januari 2018
Zaaknummer
17/2148 WW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep ingetrokken na tegemoetkoming door Uwv met gewijzigde beslissing op bezwaar

In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. S.G.C. van Ingen, hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het Uwv had op 14 november 2017 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarmee het geheel tegemoetkwam aan de bezwaren van appellant. Op 14 december 2017 heeft mr. Van Ingen namens appellant het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling tegen het Uwv. Het Uwv heeft geen verweerschrift ingediend en het onderzoek ter zitting is achterwege gelaten op basis van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad heeft vervolgens de zaak gesloten.

De Centrale Raad van Beroep overweegt dat, volgens artikel 8:75a van de Awb, in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener kan worden veroordeeld in de kosten. Aangezien het Uwv al had besloten tot vergoeding van de kosten in de bezwaarfase, moest de Raad enkel oordelen over de kosten in beroep en hoger beroep. De Raad heeft geoordeeld dat het Uwv in de kosten van appellant moet worden veroordeeld tot een bedrag van € 1.002,-, bestaande uit € 501,- voor de kosten in beroep en € 501,- voor de kosten in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand. Voor het griffierecht kan appellant zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

De uitspraak is gedaan door B.M. van Dun, in tegenwoordigheid van N.L. Kuipers als griffier, en is openbaar uitgesproken op 17 januari 2018.

Uitspraak

Datum uitspraak: 17 januari 2018
17/2148 WW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van
21 februari 2017, 15/6611 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. S.G.C. van Ingen hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft op 14 november 2017 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 14 december 2017 heeft mr. Van Ingen namens appellant het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten en het griffierecht.
Het Uwv heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellant is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 14 november 2017 geheel aan de bezwaren van appellant is tegemoetgekomen.
Aangezien het Uwv reeds heeft besloten tot vergoeding van de gemaakte kosten in de bezwaarfase, moet de Raad nog slechts oordelen over de in beroep en hoger beroep gemaakte kosten.
De Raad ziet aanleiding het Uwv te veroordelen in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 501,-
in beroep en € 501,- in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellant zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van appellant tot een bedrag van € 1.002,-.
Deze uitspraak is gedaan door B.M. van Dun, in tegenwoordigheid van N.L. Kuipers als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 17 januari 2018.
(getekend) B.M. van Dun
(getekend) N.L. Kuipers

UM