ECLI:NL:CRVB:2018:14
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag wegens onvoldoende bewijs van levensonderhoud en inlichtingenverplichting
Op 2 januari 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellante tegen het college van burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen. De zaak betreft een hoger beroep tegen de afwijzing van een aanvraag om bijstand ingevolge de Participatiewet (PW). Appellante had op 25 juni 2014 een aanvraag ingediend, maar deze werd buiten behandeling gesteld. Na een nieuwe aanvraag op 13 januari 2015, waarbij appellante verklaarde dat zij financieel afhankelijk was van haar ex-vriend, heeft het college haar aanvraag afgewezen. De reden hiervoor was dat appellante niet voldoende bewijs had geleverd over de herkomst van kasstortingen op haar bankrekening, die in totaal meer dan € 7.000,- bedroegen. Het college stelde dat appellante haar inlichtingenverplichting had geschonden, omdat zij geen objectief verifieerbaar bewijs kon overleggen over haar financiële situatie in de relevante periode.
De rechtbank Limburg verklaarde het beroep van appellante tegen de afwijzing ongegrond, waarna appellante in hoger beroep ging. In hoger beroep voerde appellante aan dat zij aan haar inlichtingenverplichting had voldaan en dat zij geen bewijs kon leveren van de stortingen omdat zij haar ex-vriend niet kon traceren. De Raad oordeelde dat appellante niet voldoende duidelijkheid had verschaft over de herkomst van de kasstortingen en dat het aan haar was om controleerbare informatie te verstrekken. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af, omdat er geen grond was voor toekenning van een schadevergoeding of proceskosten.