Uitspraak
16.4302 ZW
18 mei 2016, 16/360 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
10 tot 12 uur per week had gewerkt.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel, waarin het recht op ziekengeld werd betwist. Appellant, die als chef-kok werkzaam was, meldde zich op 2 augustus 2014 ziek vanwege psychische klachten. Het Uwv kende hem ziekengeld toe, maar concludeerde na een eerstejaars ZW-beoordeling dat hij per 2 september 2015 geen recht meer had op ziekengeld, omdat hij meer dan 65% van zijn maatmaninkomen kon verdienen. Appellant maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het Uwv handhaafde zijn standpunt na een herbeoordeling door een verzekeringsarts bezwaar en beroep, die aanvullende beperkingen vastlegde in een aangepaste Functionele Mogelijkhedenlijst (FML). De rechtbank verklaarde het beroep van appellant ongegrond, wat leidde tot het hoger beroep.
In hoger beroep betoogde appellant dat de verzekeringsartsen ten onrechte geen urenbeperking hebben aangenomen, terwijl hij slechts 10 tot 12 uur per week zou kunnen werken. Het Uwv verwees naar de rapporten van de verzekeringsartsen ter ondersteuning van hun standpunt. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het Uwv voldoende had gemotiveerd dat de functies die aan de EZWb ten grondslag lagen, medisch geschikt waren voor appellant. De Raad volgde de rechtbank in haar oordeel dat de FML van 20 november 2015 de juiste weergave was van de belastbaarheid van appellant. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de medische beoordeling van de verzekeringsarts bezwaar en beroep, en bevestigde de uitspraak van de rechtbank.