ECLI:NL:CRVB:2018:1250
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake elektrische fiets op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning
Op 18 april 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van verzoekster tegen het college van burgemeester en wethouders van Delft. Verzoekster had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, waarin haar verzoek om een elektrische fiets was afgewezen. Het college had bepaald dat een elektrische fiets een algemeen gebruikelijke voorziening is en dat verzoekster, gezien haar inkomen op bijstandsniveau, in staat zou zijn om deze zelf aan te schaffen. Verzoekster heeft een verzoek ingediend voor een voorlopige voorziening, omdat zij vanwege haar medische situatie afhankelijk is van een elektrische fiets.
Tijdens de zitting op 4 april 2018 is verzoekster niet verschenen, terwijl het college zich liet vertegenwoordigen door J.A. Pieter. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat verzoekster niet voldoende onderbouwd heeft waarom de afwijzing van het college niet terecht zou zijn. De voorzieningenrechter concludeert dat er geen redelijke mate van waarschijnlijkheid bestaat dat de eerdere uitspraak van de rechtbank niet in stand zal blijven. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is openbaar gedaan op 18 april 2018.