Uitspraak
17.6279 AW
OVERWEGINGEN
€ 21,40 aan reiskosten, in totaal € 1.023,40.
BESLISSING
€ 250,- vergoedt.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 april 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, werkzaam bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, was ontslagen op grond van artikel 99, eerste lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR) vanwege verstoorde arbeidsverhoudingen. De rechtbank had het beroep van de appellant gegrond verklaard en de minister veroordeeld tot het betalen van een ontslagvergoeding. De Raad oordeelde echter dat ten tijde van het ontslagbesluit geen sprake was van een zodanig verstoorde arbeidsverhouding dat voortzetting van het dienstverband in redelijkheid niet van de minister kon worden verlangd. De Raad concludeerde dat de minister te vroeg had geconcludeerd dat er geen mogelijkheden meer waren voor samenwerking en dat er nog aanpassingen mogelijk waren om de situatie te verbeteren. Daarom werd het ontslagbesluit van 24 augustus 2016 herroepen en werd de minister veroordeeld in de proceskosten van de appellant. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor een zorgvuldige afweging van de omstandigheden rondom ontslag en de rol van de werkgever in het proces.