ECLI:NL:CRVB:2018:1205
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ontslag wegens gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid en de toepassing van artikel 90bis van het Ambtenarenreglement Rotterdam
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin het beroep tegen het ontslag op grond van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid ongegrond werd verklaard. Appellant was sinds 1 maart 1996 werkzaam bij de gemeente Rotterdam en viel op 9 oktober 2013 uit wegens ziekte. Na een arbeidsdeskundig onderzoek in 2014 werd geconcludeerd dat zijn functie niet meer passend was en er geen mogelijkheden voor re-integratie binnen de gemeente waren. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam verleende appellant op 7 november 2016 ontslag op basis van artikel 90bis van het Ambtenarenreglement Rotterdam, omdat hij meer dan 36 maanden ongeschikt was voor zijn functie.
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het college bevoegd was om het ontslag te verlenen. De Raad stelt vast dat aan de voorwaarden voor toepassing van artikel 90bis is voldaan, en dat de re-integratie-inspanningen van het college als voldoende zijn beoordeeld. Appellant had geen bezwaar gemaakt tegen de eerdere besluiten van het Uwv, die zijn arbeidsongeschiktheid als minder dan 35% beoordeelden. De Raad oordeelt dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de besluitvorming van het college en dat het verzoek van appellant om schadevergoeding moet worden afgewezen. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en het hoger beroep van appellant wordt verworpen.