ECLI:NL:CRVB:2018:1187
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsverlening op grond van onvoldoende duidelijkheid over financiële situatie
Op 19 april 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van verzoekster tegen het dagelijks bestuur van de Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers. Verzoekster had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin haar aanvraag voor bijstand op grond van de Participatiewet (PW) was afgewezen. De rechtbank had geoordeeld dat verzoekster niet voldoende duidelijkheid had verschaft over haar financiële situatie, wat essentieel is voor het vaststellen van recht op bijstand.
Verzoekster had eerder een uitkering op grond van de Werkloosheidswet en de Ziektewet ontvangen, maar haar aanvraag voor bijstand werd afgewezen omdat zij de inlichtingenverplichting niet was nagekomen. Het dagelijks bestuur had vastgesteld dat verzoekster onvoldoende informatie had verstrekt over de herkomst van stortingen op haar bankrekening en dat haar uitgavenpatroon niet in overeenstemming was met haar financiële situatie. De voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat er sprake was van onverwijlde spoed, maar dat de afwijzing van de aanvraag om bijstand terecht was.
De voorzieningenrechter bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af. De uitspraak benadrukt het belang van transparantie en volledigheid in de informatie die aan de bijstandsverlenende instantie moet worden verstrekt, en dat een gebrek aan duidelijkheid kan leiden tot afwijzing van een aanvraag om bijstand.