Uitspraak
15.5350 WIA
30 juni 2015, 14/5644 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
5 juni 2009 ongegrond verklaard en daarbij te kennen gegeven dat het besluit van
10 december 2008 gehandhaafd blijft, maar dat de mate van arbeidsongeschiktheid per
28 november 2008 wordt vastgesteld op 100%. Deze uitkering is per 28 november 2011 omgezet in een WGA‑loonaanvullingsuitkering, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 100%.
28 november 2014 van verzekeringsarts E. Khoe overgelegd. Verzekeringsarts Khoe heeft, zoals blijkt uit zijn rapport, aanvullend psychologisch onderzoek laten verrichten door GZ‑psycholoog M. Buhrs en een psychiatrische expertise van M. Hassing ingewonnen.
30 uur per week, het aantal te werken uren per dag dient te worden gesteld tot zes uur. De FML is op 19 december 2014 hierop aangepast. Wegens deze aanpassing heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep een aantal functienummers laten vervallen. Op basis van de resterende functies heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 32,48%. Daarop heeft het Uwv bij besluit van 9 februari 2015 (bestreden besluit 2) het bestreden besluit 1 gewijzigd door het bezwaar van appellante tegen het besluit van 20 februari 2014 alsnog gegrond te verklaren, waardoor de WIA‑uitkering per 19 februari 2014 ongewijzigd wordt voortgezet en per toekomende datum 14 maart 2015 wordt beëindigd. Appellante heeft hierop te kennen gegeven dat zij zich hiermee niet kan verenigen omdat zij vindt dat haar psychische klachten nog steeds zijn onderschat.
19 december 2014 voor deadlines en productiepieken niet volledig tegemoet wordt gekomen aan de bij appellante bestaande problemen met aanhoudende tijdsdruk als stressverhogende factor. Wegens de bij appellante bestaande stressgerelateerde problemen zouden beperkingen aangewezen zijn voor het verdelen van aandacht en het doelmatig handelen en het handelingstempo. Hieraan heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep bij de selectie van de functies ten onrechte geen aandacht besteed. Gelet op het hoge handelingstempo zijn de functies van inpakker en medewerker tuinbouw niet geschikt voor appellante.
7 januari 2015, na hernieuwde raadpleging van het CBBS, een vijftal functies geselecteerd. De signaleringen in deze functies zijn toegelicht in het rapport van 27 mei 2014 van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep. Op basis van deze functies heeft arbeidsdeskundige bezwaar en beroep de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 32,48%, wat er toe leidt dat appellante geen recht meer heeft op een WIA‑uitkering. Rekening houdend met artikel 117 van de Wet WIA, heeft het Uwv terecht vastgesteld dat appellante met ingang van
14 maart 2015 geen recht meer heeft op een WIA‑uitkering omdat de mate van arbeidsongeschiktheid minder is dan 35%.