ECLI:NL:CRVB:2018:118
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- Rechtspraak.nl
Herhaalde aanvraag om bijstand en het onweerlegbaar rechtsvermoeden van gezamenlijke huishouding
In deze zaak gaat het om een herhaalde aanvraag om bijstand ingevolge de Participatiewet (PW) door appellant, die eerder een aanvraag had ingediend die was afgewezen. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die het beroep van appellant tegen de afwijzing van zijn nieuwe aanvraag ongegrond had verklaard. De Raad stelt vast dat het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam de nieuwe aanvraag heeft afgewezen op basis van een onweerlegbaar rechtsvermoeden van een gezamenlijke huishouding, zonder dat appellant de kans heeft gekregen om tegenbewijs te leveren. Appellant had in een telefoongesprek met een behandelaar van de gemeente aangegeven dat zijn situatie was veranderd en dat hij een commerciële huurovereenkomst had met zijn huisgenoot. De Raad oordeelt dat het college ten onrechte heeft gesteld dat appellant geen tegenbewijs kon leveren en dat de rechtbank dit niet heeft onderkend. De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak en verklaart het beroep gegrond, maar laat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand. Tevens wordt het college veroordeeld in de proceskosten van appellant, die in totaal € 1.503,- bedragen.