ECLI:NL:CRVB:2018:1176

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 april 2018
Publicatiedatum
19 april 2018
Zaaknummer
16/8008 PW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor laptop, wasmachine en koelkast op basis van niet-noodzakelijkheid en inkomen boven bijstandsniveau

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 april 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De appellant, die naast een ouderdomspensioen ook een pensioen ontvangt van twee pensioenfondsen, had aanvragen ingediend voor bijzondere bijstand voor de aanschaf van een laptop, wasmachine en koelkast. De aanvragen werden afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Maasgouw, omdat de appellant gebruik kan maken van computer- en internetfaciliteiten van openbare instellingen en er geen bijzondere omstandigheden waren die de aanvragen rechtvaardigden.

De rechtbank heeft de beroepen van de appellant tegen de besluiten van het college ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat de aanschaf van een laptop noodzakelijk was voor zijn sociale en zakelijke contacten, en dat hij met zijn inkomen in principe in staat was om de kosten voor de wasmachine en koelkast zelf te dekken. De appellant heeft in hoger beroep zijn standpunt herhaald, waarbij hij stelde dat hij door zijn fysieke beperkingen niet in staat was om gebruik te maken van de alternatieven die het college had aangedragen.

De Centrale Raad van Beroep heeft de gronden van de appellant in hoger beroep beoordeeld en geconcludeerd dat deze in essentie een herhaling waren van de eerder aangevoerde argumenten. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en bevestigd dat de appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij recht heeft op bijzondere bijstand voor de gevraagde goederen. De uitspraak van de rechtbank is dan ook bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

16.8008 PW, 16/8009 PW

Datum uitspraak: 10 april 2018
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van
22 december 2016, 16/964 en 16/1438 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Maasgouw (college)
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Appellant heeft op het verweerschrift gereageerd en nadere stukken ingediend.
Bij brief van 16 februari 2018, heeft mr. W.H.A. Bos, advocaat, zich als gemachtigde voor appellant gesteld en een aanvullend beroepschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 februari 2018. Appellant is, zonder bericht, niet verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. T. Gielen en D. Mooren.

OVERWEGINGEN

1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1.
Appellant ontvangt naast een ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet, een pensioen van de Stichting Pensioenfonds wonen van € 480,- bruto
per jaar en van de Stichting Pensioenfonds Rockwool van € 138,81 bruto per maand.
1.2.
Op 23 augustus 2015 heeft appellant een aanvraag om bijzondere bijstand ingevolge de Participatiewet (PW) ingediend voor de kosten van de aanschaf van een laptop.
1.3.
Op 25 oktober 2015 heeft appellant een aanvraag om bijzondere bijstand ingevolge
de PW ingediend voor de kosten van vervanging van een wasmachine en een koelkast.
1.4.
Bij besluit van 30 november 2015, na bezwaar gehandhaafd bij besluit 23 maart 2016 (bestreden besluit 1) heeft het college de aanvraag om bijzondere bijstand voor de kosten van de aanschaf van een laptop afgewezen. Aan de besluitvorming heeft het college ten grondslag gelegd dat appellant zonder noemenswaardige beperkingen gebruik kan maken van de computer- en internetfaciliteiten van openbare instellingen en een eigen laptop daarom niet noodzakelijk is.
1.5.
Bij besluit van 21 december 2015 (besluit 2) na bezwaar gehandhaafd bij besluit van
26 april 2016 (bestreden besluit 2), heeft het college de aanvraag om bijzondere bijstand voor de aanschaf van een wasmachine en een koelkast afgewezen. Aan de besluitvorming heeft het college ten grondslag gelegd dat deze kosten algemeen noodzakelijke kosten zijn, die in beginsel dienen te worden bestreden door reservering of gespreide betaling achteraf. Er zijn geen bijzondere omstandigheden die tot inwilliging van de aanvraag nopen.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank de beroepen tegen de bestreden besluiten ongegrond verklaard. Daartoe heeft de rechtbank, samengevat, overwogen dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat een laptop met internetaansluiting noodzakelijk is voor de sociale en zakelijke contacten van appellant en voor zijn nieuwsgaring. Appellant kan gebruik maken van de computer- en internetfaciliteiten van publieke organisaties, zoals bibliotheken. De gestelde medische beperkingen zijn niet dan wel onvoldoende aangetoond. Uit de overgelegde medische gegevens blijkt dat geen noodzaak bestond appellant een indicatie voor een gehandicaptenparkeerkaart bestuurder te verstrekken omdat geen aandoening is aangetoond die de klachten van appellant kan objectiveren. De omstandigheid dat aan het gebruik maken van de genoemde alternatieven mogelijk enige kosten, zoals reiskosten, zijn verbonden, betekent op zichzelf niet dat de aanschaf van een laptop noodzakelijk is. Met betrekking tot de kosten voor de aanschaf van een wasmachine en een koelkast, is de rechtbank van oordeel dat appellant een inkomen boven het bijstandsniveau ontvangt, waaruit de kosten in beginsel bestreden konden worden. Er is geen sprake van uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende kosten. Het feit dat appellant schulden heeft, is niet aan te merken als een bijzondere omstandigheid. De schulden zouden dan immers worden afgewenteld op de bijstand.
3. In hoger beroep heeft appellant zich tegen de aangevallen uitspraak gekeerd. Appellant heeft zijn standpunt dat een laptop, zeker in deze tijd, noodzakelijk is herhaald en er daarbij op gewezen dat alle correspondentie van de overheid digitaal verloopt. De dichtstbijzijnde voorziening, volgens appellant een bibliotheek in [plaatsnaam] die dertig kilometer verwijderd is van zijn woonplaats, is voor hem onmogelijk te bereiken. Er is geen parkeergelegenheid en er zijn steile trappen. Gelet op zijn ergonomische beperkingen is hij niet in staat trappen te lopen. Omdat hij slecht ter been is, kan hij geen grote afstanden te voet afleggen en vanwege reisziekte kan hij niet met het openbaar vervoer reizen. Appellant stelt dat hij geen auto heeft. Voorts stelt appellant dat zijn inkomen onvoldoende is om te reserveren voor de aanschaf van een koelkast en een wasmachine. Tot slot stelt appellant dat hij volgens de informatie op de website van de gemeente Maasgouw in aanmerking komt voor bijzondere bijstand voor deze goederen.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
De gronden die appellant in hoger beroep heeft aangevoerd zijn in essentie een herhaling van wat hij in beroep heeft aangevoerd. De rechtbank is in de aangevallen uitspraak gemotiveerd op die gronden ingegaan. De Raad kan zich geheel vinden in het oordeel van de rechtbank en de daaraan ten grondslag gelegde overwegingen, zoals onder 2 samengevat weergegeven. De Raad voegt hieraan het volgende toe.
4.2.
Het betoog van appellant dat de internetvoorziening in [plaatsnaam] voor hem niet bereikbaar is, baat hem niet. Ter zitting van de Raad heeft het college verklaard dat de dichtstbijzijnde internetvoorziening voor appellant in een zogenoemde Brede School in Heel is. Dit dorp is ongeveer drie kilometer verwijderd van de woonplaats van appellant. Voorts heeft het college erop gewezen dat volgens informatie uit Suwinet appellant ten tijde van de aanvraag om een laptop over een auto beschikte. Deze informatie wordt ondersteund door het gegeven dat appellant in 2015 een gehandicaptenparkeerkaart heeft aangevraagd. In dit licht heeft appellant zijn stelling dat hij niet over een auto beschikte niet aannemelijk gemaakt.
4.3.
Het betoog van appellant dat hij blijkens de informatie van de gemeentelijke website in aanmerking komt voor bijzondere bijstand voor de kosten van de aanschaf van een koelkast en een wasmachine, treft geen doel. Het betreft hier duurzame gebruiksgoederen. Op de door appellant bedoelde website staat vermeld dat in prinicipe geen recht op bijzondere bijstand voor de kosten van duurzame gebruiksgoederen bestaat en dat de betrokkene de vervanging ervan moet bekostigen door hiervoor te sparen of door achteraf gespreid te betalen.
4.4.
Uit 4.1 tot en met 4.3 volgt dat het hoger beroep niet slaagt. De aangevallen uitspraak zal dan ook worden bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door F. Hoogendijk in tegenwoordigheid van A. Mansourova als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 april 2018.
(getekend) F. Hoogendijk
De griffier is verhinderd te ondertekenen.
sg