ECLI:NL:CRVB:2018:1165
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening en beoordeling van voorwaardelijk ontslag in ambtenarenrechtelijke context
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 april 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft een verzoek om voorlopige voorziening en de beoordeling van een voorwaardelijk ontslag van een ambtenaar. De ambtenaar was sinds 11 mei 2009 werkzaam en had eerder disciplinaire maatregelen opgelegd gekregen wegens plichtsverzuim. Het voorwaardelijk ontslag werd ten uitvoer gelegd op basis van gedragingen die vóór het voorwaardelijk ontslag plaatsvonden. De voorzieningenrechter oordeelde dat deze gedragingen niet konden leiden tot de tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk ontslag, omdat de proeftijd pas inging op het moment van het voorwaardelijk strafontslag. De voorzieningenrechter vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank voor zover deze het besluit tot tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk ontslag had herroepen en droeg verzoeker op een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen. Tevens werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en werd verzoeker veroordeeld in de proceskosten van de ambtenaar.