ECLI:NL:CRVB:2018:1163
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- J.J.T. van den Corput
- H. Benek
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over de hoogte van de loopbaanpremie voor ambtenaar in substantieel bezwarende functie
In deze zaak gaat het om de hoogte van de loopbaanpremie van een ambtenaar die werkzaam was in een substantieel bezwarende functie (SB-functie) bij het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Betrokkene was van 22 november 2004 tot 1 juli 2005 herplaatsingskandidaat en bleef in die periode werkzaam in een SB-functie. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de periode voor de toepassing van artikel 8, derde lid, van de Tijdelijke regeling overstap naar een niet substantieel bezwarende functie niet is onderbroken, wat betekent dat de loopbaanpremie niet alleen gebaseerd kan worden op de formele aanstelling, maar ook op de feitelijke situatie. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank Gelderland, die eerder het besluit van de Minister van Justitie en Veiligheid had vernietigd en betrokkene een hogere loopbaanpremie had toegekend. De Raad oordeelt dat de restrictieve uitleg van de Minister niet steun vindt in de wetgeving en dat de uitleg van de rechtbank meer in lijn is met het doel van de Tijdelijke regeling. De Raad veroordeelt de Minister in de proceskosten van betrokkene en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.