Uitspraak
16.6301 WIA, 16/6352 ZW, 17/7304 WIA
OVERWEGINGEN
24 september 2013 is zij wegens schouderklachten voor dat werk uitgevallen. Appellante heeft op 30 juni 2015 een aanvraag op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) ingediend. Bij besluit van 27 augustus 2015 heeft het Uwv vastgesteld dat appellante met ingang van 22 september 2015 geen recht heeft op een uitkering, omdat haar verlies aan verdienvermogen minder dan 35% bedraagt. Bij brief van
10 september 2015 heeft appellante tegen dat besluit bezwaar gemaakt. Naar aanleiding van het bezwaar heeft verzekeringsarts bezwaar en beroep dr. J.H. Bruning, aanleiding gezien om de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) aan te scherpen. Een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft vervolgens een drietal voorbeeldfuncties geselecteerd, te weten: inpakker, handmatig (SBC‑code 111190), productiemedewerker textiel, geen kleding (SBC‑code 272043) en wikkelaar, samensteller elektrotechnische apparatuur (SBC‑code 267050), en het verlies aan verdienvermogen op 22,36% berekend. Als reservefuncties zijn machinaal metaalbewerker (SBC‑code 264122), machinebediende inpak-/verpakkingsmachine (SBC‑code 271093) en productiemedewerker papier, karton, drukkerij (SBC‑code 111174) geselecteerd. Bij besluit van 30 december 2015 (bestreden besluit 1) is het bezwaar ongegrond verklaard.
16 maart 2016 is verzekeringsarts bezwaar en beroep R. Eussen-Frissen, tot de conclusie gekomen dat appellante ondanks toegenomen klachten in staat moet worden geacht de functies van inpakker, handmatig (SBC‑code 111190) en machinebediende inpak‑verpakkingsmachine (SBC‑code 271093) te verrichten. In navolging van die conclusie is het bezwaar van appellante bij besluit van 17 maart 2016 (bestreden besluit 2) ongegrond verklaard.
24 september 2013 naar tevredenheid kunnen verrichten.
BESLISSING
P.J. Stolk als leden, in tegenwoordigheid van N. Veenstra als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 18 april 2018.