Uitspraak
16.907 ZW, 17/479 WAO
OVERWEGINGEN
10 november 2012 van psychiater H. Kondakci, verricht op verzoek van een verzekeringsarts van het Uwv, heeft de verzekeringsarts de arbeidsbeperkingen van appellante nader vastgelegd in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 3 december 2012. Vervolgens heeft het Uwv bij besluit van 6 maart 2013 de WAO‑uitkering van appellante per 7 mei 2013 ingetrokken, omdat zij volgens het Uwv nog in staat was een aantal functies te verrichten, waardoor haar mate van arbeidsongeschiktheid minder dan 15% was. Het bezwaar van appellante tegen dit besluit heeft het Uwv bij beslissing op bezwaar van 3 juli 2013 ongegrond verklaard.
6 mei 2014 geen recht meer had op ziekengeld op grond van de Ziektewet (ZW). Het bezwaar van appellante tegen dit besluit heeft het Uwv bij besluit van 13 juni 2014 (bestreden besluit 1) ongegrond verklaard. Aan dit besluit ligt een rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep ten grondslag.
drs. B.H.M.J. Sonnenschein, van de aan Pro Persona verbonden psychotherapeut H. Bot en psychiater C.G. Hrachovec, van haar huisarts en door het expertiserapport van Köycü. Naast informatiebrieven van de voornoemden, heeft zij in hoger beroep nog informatie overgelegd van aan Evergreen GGZ verbonden behandelend psychologen, en van haar behandelend internist. Het Uwv is volgens appellante ten onrechte uitgegaan van de door de psychiater Kondakci gestelde diagnose dysthyme stoornis. Appellante heeft verzocht om een onderzoek door een onafhankelijk psychiater, waarbij zij erop heeft gewezen dat zij zelf niet beschikt over de financiële middelen voor zo’n onderzoek.
BESLISSING
P.J. Stolk als leden, in tegenwoordigheid van N. Veenstra als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 18 april 2018.