ECLI:NL:CRVB:2018:113
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- W.H. Bel
- A. Stehouwer
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake toekenning IOAW en procesbelang bij IOAZ
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Appellante, die eerder een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontving, had een aanvraag ingediend voor een uitkering op basis van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte zelfstandigen (IOAZ). Deze aanvraag werd door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam afgewezen, omdat appellante niet voldeed aan de zogenoemde drie-jareneis en zeven-jareneis. De rechtbank had het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft appellante zich gemotiveerd tegen de uitspraak van de rechtbank gekeerd. De Raad heeft vastgesteld dat appellante haar bedrijf per 21 december 2016 heeft beëindigd en dat het college haar vanaf die datum een uitkering op grond van de IOAW heeft toegekend. De Raad heeft vervolgens beoordeeld of appellante voldoende procesbelang had bij het hoger beroep, waarbij het van belang is of het resultaat dat appellante nastreeft daadwerkelijk kan worden bereikt.
De Raad concludeert dat appellante geen voldoende procesbelang heeft bij het hoger beroep, omdat de IOAW geen vermogenstoets kent, in tegenstelling tot de IOAZ. Hierdoor is het voor appellante niet van belang of de IOAZ-uitkering wordt toegekend, aangezien de IOAW-uitkering al is verstrekt. De Raad verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.