ECLI:NL:CRVB:2018:1082
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijkverklaring van hoger beroep inzake ambtenarenrecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 april 2018 uitspraak gedaan in het verzet van appellant tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn hoger beroep. Het hogerberoepschrift was niet tijdig ingediend, en de Raad oordeelde dat appellant in verzet geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die zouden rechtvaardigen dat hij niet in verzuim was. De uitspraak van de Raad van 3 augustus 2017, waarin het hoger beroep niet-ontvankelijk werd verklaard, was gebaseerd op het feit dat het hogerberoepschrift te laat was ingediend. De laatste dag voor indiening was 6 juni 2018, maar het hogerberoepschrift werd pas op 7 juni 2018 ingediend. Appellant stelde dat zijn voormalig gemachtigde had aangegeven dat zij één dag te laat was, en dat hij hierdoor niet benadeeld mocht worden. Hij verwees ook naar een arrest van de Hoge Raad, maar de Raad oordeelde dat dit arrest niet relevant was voor de termijn van zes weken die gold voor het indienen van het hoger beroep. De Raad benadrukte dat het handelen van de gemachtigde voor rekening en risico van appellant komt en dat de beroepstermijn als een fatale termijn moet worden beschouwd. Uiteindelijk werd het verzet ongegrond verklaard en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.