ECLI:NL:CRVB:2018:1080
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzet wegens termijnoverschrijding en niet tijdig betaald griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 april 2018 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een verzet dat door de appellant was ingediend. De appellant had eerder hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, maar dit hoger beroep was niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet tijdig was betaald. De appellant heeft vervolgens verzet aangetekend, maar dit verzet is eveneens niet-ontvankelijk verklaard.
De Raad heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van het verzetschrift was overschreden. De laatste dag waarop het verzetschrift tijdig kon worden ingediend was 29 augustus 2017, maar het verzetschrift is pas op 5 september 2017 ontvangen. De Raad heeft appellant gevraagd naar de reden van deze termijnoverschrijding, maar er is geen reactie ontvangen. Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de termijnoverschrijding verschoonbaar zouden maken.
De uitspraak van de Raad benadrukt het belang van het tijdig indienen van processtukken en het betalen van griffierechten. De Raad heeft geconcludeerd dat het verzet niet-ontvankelijk moet worden verklaard en dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzitter en de griffier.