ECLI:NL:CRVB:2018:1080

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
12 april 2018
Publicatiedatum
12 april 2018
Zaaknummer
17/377 ZW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzet wegens termijnoverschrijding en niet tijdig betaald griffierecht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 april 2018 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een verzet dat door de appellant was ingediend. De appellant had eerder hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, maar dit hoger beroep was niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet tijdig was betaald. De appellant heeft vervolgens verzet aangetekend, maar dit verzet is eveneens niet-ontvankelijk verklaard.

De Raad heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van het verzetschrift was overschreden. De laatste dag waarop het verzetschrift tijdig kon worden ingediend was 29 augustus 2017, maar het verzetschrift is pas op 5 september 2017 ontvangen. De Raad heeft appellant gevraagd naar de reden van deze termijnoverschrijding, maar er is geen reactie ontvangen. Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de termijnoverschrijding verschoonbaar zouden maken.

De uitspraak van de Raad benadrukt het belang van het tijdig indienen van processtukken en het betalen van griffierechten. De Raad heeft geconcludeerd dat het verzet niet-ontvankelijk moet worden verklaard en dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Uitspraak

Datum uitspraak: 12 april 2018
17/377 ZW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de
Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van
de rechtbank Oost-Brabant van 28 november 2016, 16/1650 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht van 18 juli 2017 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep
tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Appellant heeft verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 1 maart 2017, waar partijen
– het Uwv met voorafgaand bericht – niet zijn verschenen.

OVERWEGINGEN

De uitspraak van de Raad van 18 juli 2017 berust op de overwegingen dat het griffierecht niet is betaald, dat binnen de daartoe gestelde termijn geen gronden zijn ingediend en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
De Raad ziet zich allereerst, ambtshalve, gesteld voor de vraag naar de ontvankelijkheid van het verzet.
De laatste dag waarop tijdig een verzetschrift kon worden ingediend, was 29 augustus 2017. Het door appellant ingediende verzetschrift is op 5 september 2017 per e-mail ontvangen. De termijn voor het indienen van een verzetschrift is aldus overschreden.
Bij brief van 8 september 2017 heeft de Raad bij appellant geïnformeerd naar de reden van de termijnoverschrijding. Appellant heeft daarop niet gereageerd.
Van feiten of omstandigheden die leiden tot het oordeel dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is, is niet gebleken.
Dit betekent dat het verzet niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door H.C.P. Venema, in tegenwoordigheid van N.L. Kuipers als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 12 april 2018.
(getekend) H.C.P. Venema
(getekend) N.L. Kuipers

LO