ECLI:NL:CRVB:2018:1075
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 april 2018 uitspraak gedaan in het verzet van appellant tegen een eerdere uitspraak van 1 december 2017, waarin zijn hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard. De reden voor deze niet-ontvankelijkheid was dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was betaald. Appellant heeft in zijn verzet aangevoerd dat hij geen inkomen heeft en leeft van giften, waardoor hij niet in staat was het griffierecht te voldoen. Tevens heeft hij aangegeven dat hij de uitnodiging voor het betalen van het griffierecht niet goed heeft gelezen, wat hem niet in staat stelde om tijdig een verzoek om vrijstelling in te dienen.
De Raad heeft het verzet behandeld op 1 maart 2018, waarbij appellant aanwezig was, maar het Uwv zich niet heeft laten vertegenwoordigen. De Raad heeft overwogen dat appellant in zijn verzet geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die zouden kunnen leiden tot een andere conclusie. De Raad heeft vastgesteld dat het niet goed lezen van de uitnodiging voor het betalen van het griffierecht voor risico van appellant is en dat het wettelijke stelsel geen ruimte biedt voor het verlenen van een nieuwe termijn voor betaling.
Daarom heeft de Centrale Raad van Beroep het verzet ongegrond verklaard en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door H.C.P. Venema, in tegenwoordigheid van N.L. Kuipers als griffier, en is openbaar uitgesproken op 12 april 2018.