ECLI:NL:CRVB:2018:106
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J. Kraan
- J.J.T. van den Corput
- H. Benek
- Rechtspraak.nl
Ontslag wegens volledige ongeschiktheid voor de functie door ziekte en de beoordeling van re-integratie-inspanningen
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, die het beroep tegen het ontslag van appellante wegens volledige arbeidsongeschiktheid ongegrond heeft verklaard. Appellante was sinds 1 maart 2007 werkzaam bij de gemeente en is op 13 januari 2014 uitgevallen door psychische en lichamelijke klachten. Na een arbeidsdeskundig onderzoek concludeerde de Arbo Unie dat appellante niet in staat was haar functie uit te voeren en dat er geen ander passend werk beschikbaar was. Het re-integratietraject dat op 26 maart 2015 begon, stagneerde door het niet nakomen van afspraken door appellante. Uiteindelijk verleende het college op 23 december 2015 ontslag aan appellante wegens volledige arbeidsongeschiktheid, wat door het Uwv werd bevestigd in een rapportage.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het college bevoegd was om het ontslag te verlenen op basis van artikel 8:4 van de Arbeidsvoorwaardenregeling Gemeente. De Raad stelt vast dat appellante op de ontslagdatum 24 maanden volledig ongeschikt was voor haar functie en dat de re-integratie-inspanningen van het college als voldoende zijn beoordeeld door het Uwv. Appellante's argumenten over pestgedrag door haar leidinggevende en een vooropgezet bezuinigingsbeleid werden niet onderbouwd en zijn door de Raad verworpen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep niet slaagt.