Uitspraak
14 juli 2014, 13/855 (aangevallen uitspraak) en uitspraak op het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade
OVERWEGINGEN
8 juni 2010 is hij voor dit werk met spier- en vermoeidheidsklachten uitgevallen. Op
23 februari 2012 heeft appellant een aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) ingediend. Het Uwv heeft het tijdvak waarover appellant jegens de werkgever recht heeft op loon tijdens ziekte verlengd met 52 weken tot
4 juni 2013. Nadien heeft het Uwv deze periode verkort tot 20 december 2012, waarna de aanvraag van appellant voor een WIA-uitkering in behandeling is genomen. In dit kader heeft een verzekeringsarts van het Uwv medisch onderzoek verricht, neergelegd in een rapport van
9 november 2012. De verzekeringsarts is uitgegaan van de diagnose CVS en pijnklachten door onbekende oorzaak en heeft de daaruit voor appellant voortvloeiende beperkingen vastgelegd in een zogenaamde Functionele Mogelijkhedenlijst (FML). Een arbeidsdeskundige van het Uwv heeft appellant geschikt bevonden voor passende functies en een mate van arbeidsongeschiktheid berekend van 64,91%. Bij besluit van 27 november 2012 heeft het Uwv aan appellant met ingang van 20 december 2012 een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend.
april 2007 cognitieve gedragstherapie geïndiceerd is, wat een wezenlijk deel van de werkweek in beslag kan nemen. Omdat in bezwaar gebleken is dat appellant geen cognitieve gedragstherapie volgde, is er volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen reden om een urenbeperking aan te nemen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft vervolgens op 20 maart 2013 een FML opgesteld, waarin geen beperkingen voor het verrichten van arbeid zijn opgenomen. Een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van het Uwv heeft met inachtneming van de gewijzigde FML nieuwe functies geselecteerd en berekend dat appellant per 20 december 2012 voor 15,92% arbeidsongeschikt is. Vervolgens heeft het Uwv het bezwaar van appellant bij besluit van 25 april 2013 (bestreden besluit 1) ongegrond verklaard en de in de primaire fase toegekende loongerelateerde WGA-uitkering met ingang van
20 december 2012 ingetrokken.
20 januari 2016, zal worden verstrekt. Dit besluit is genomen op grond van Hoofdstuk 6B
Uwv-richtlijnen bezwaarproces, Theoretische schatting bij (her)beoordeling WIA-aanspraken; heroverweging in bezwaar, versie 17 juni 2014, onderdeel 5.3, onder f (de Uwv-richtlijnen bezwaarproces).
25 januari 2012, ECLI:NL:CRVB:2012:BV1958.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten, en verklaart het beroep tegen het besluit van 25 april 2013 gegrond;
- vernietigt het besluit van 25 april 2013;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 19 september 2014 ongegrond;
- veroordeelt het Uwv tot vergoeding van de wettelijke rente als hiervoor vermeld;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellant in hoger beroep tot een bedrag van
- bepaalt dat het Uwv aan appellant het in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal