ECLI:NL:CRVB:2017:981
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering wegens schending inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 maart 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellante ontving sinds 21 augustus 2010 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Na een anonieme melding in augustus 2014 dat appellante niet meer op haar uitkeringsadres woonde, heeft de gemeente Leiden een fraudeonderzoek ingesteld. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellante geen duidelijke informatie had verstrekt over haar feitelijke verblijfplaats, wat resulteerde in de intrekking van haar bijstandsuitkering over een bepaalde periode en de terugvordering van eerder verstrekte bijstandskosten tot een bedrag van € 7.804,54.
De rechtbank had het beroep van appellante tegen het besluit van het college ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat zij ten onrechte niet is gehoord tijdens de hoorzitting, omdat zij de uitnodiging niet had ontvangen. De Raad oordeelde dat het college de uitnodiging naar het juiste adres had gestuurd en dat appellante niet tijdig had gemeld waar zij feitelijk verbleef. De Raad concludeerde dat appellante haar inlichtingenverplichting had geschonden, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. Het hoger beroep van appellante werd afgewezen en de eerdere uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. Tevens werd het verzoek om schadevergoeding afgewezen.