ECLI:NL:CRVB:2017:937
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen maatregel van verlaging bijstandsuitkering wegens niet-nakoming van verplichtingen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een maatregel opgelegd door het college van burgemeester en wethouders van Stichtse Vecht. Appellant ontving sinds 11 juni 2013 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college had appellant opgeroepen voor een arbeidskundig onderzoek, maar appellant heeft hieraan geen gehoor gegeven. Dit leidde tot een besluit van het college op 24 oktober 2014, waarbij een maatregel werd opgelegd van 30% verlaging van de bijstand voor de duur van een maand, ingaande op 1 november 2014. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het college handhaafde de maatregel in een bestreden besluit op 4 maart 2015.
De rechtbank Midden-Nederland verklaarde het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond. Appellant ging in hoger beroep en voerde aan dat de rechtbank onvoldoende had gemotiveerd waarom de maatregel terecht was opgelegd. De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de verplichtingen van appellant om gebruik te maken van de aangeboden voorzieningen en mee te werken aan onderzoeken naar zijn mogelijkheden tot arbeidsinschakeling.
De Raad concludeert dat appellant niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen en dat de rechtbank de aangevallen uitspraak voldoende heeft gemotiveerd. Het hoger beroep van appellant slaagt niet, en de Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.