In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 maart 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de Sociale verzekeringsbank (Svb) over de herziening van de kinderbijslag van betrokkene, die in Spanje woont. De Svb had vastgesteld dat betrokkene vanaf januari 2010 geen recht meer had op kinderbijslag, omdat zij en haar partner zich in Spanje zouden hebben gevestigd. De rechtbank Noord-Holland had eerder de herziening van de kinderbijslag over het jaar 2011 gegrond verklaard, maar de Svb kon niet voldoende aannemelijk maken dat betrokkene op 1 januari 2011 geen duurzame banden van persoonlijke aard meer had met Nederland. De Raad oordeelde dat de Svb onvoldoende bewijs had geleverd voor de herziening van de kinderbijslag over 2011, terwijl de herziening over 2012 en het eerste kwartaal van 2013 op goede gronden berustte. De Raad heeft de aangevallen uitspraak vernietigd voor zover deze de Svb opdroeg een nieuw besluit te nemen en heeft zelf bepaald dat betrokkene recht heeft op kinderbijslag over geheel 2011. De uitspraak benadrukt het belang van de duurzame banden met Nederland en de omstandigheden waaronder betrokkene in Spanje verbleef.