ECLI:NL:CRVB:2017:846
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van maatwerkvoorziening voor vreemdeling op basis van het koppelingsbeginsel in de Wmo 2015
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, een vreemdeling zonder aanspraak op voorzieningen, had verzocht om een tijdelijke maatwerkvoorziening voor maatschappelijke opvang. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft dit verzoek afgewezen op basis van artikel 1.2.2 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). De rechtbank heeft het beroep van de appellant ongegrond verklaard, wat de appellant heeft doen besluiten om in hoger beroep te gaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen. De Raad heeft vastgesteld dat de periode in geding zich beperkt tot 3 februari 2015 tot 21 mei 2015. Tijdens deze periode was de appellant geen vreemdeling in de zin van de Wmo 2015 en was hij ook niet gelijkgesteld aan een Nederlander. De Raad verwijst naar een eerdere uitspraak van 22 februari 2017, waarin werd geoordeeld dat de appellant geen recht had op een maatwerkvoorziening op grond van de Wmo 2015.
De Raad heeft geconcludeerd dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de appellant geen aanspraak kon maken op een maatwerkvoorziening. De aangevallen uitspraak is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan op 27 februari 2017.