Uitspraak
29 april 2016, 15/5740 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 februari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, een vreemdeling zonder aanspraak op voorzieningen, had het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam verzocht om opvang. Dit verzoek werd op 28 januari 2015 afgewezen, en het college verklaarde het bezwaar van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond in een besluit van 24 augustus 2015. De rechtbank had het beroep van de appellant ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat de appellant geen recht had op een maatwerkvoorziening op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015).
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat de appellant niet voldoet aan de voorwaarden zoals gesteld in artikel 1.2.2 van de Wmo 2015, en dat hij niet gelijkgesteld kan worden met een Nederlander op basis van artikel 2.1 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015. De Raad verwees naar zijn eerdere uitspraak van 22 februari 2017, waarin dezelfde juridische overwegingen aan de orde waren. De Raad concludeerde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de appellant geen aanspraak kan maken op een maatwerkvoorziening op grond van de Wmo 2015.
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door N.R. Docter, in tegenwoordigheid van griffier J.W.L. van der Loo, en werd openbaar uitgesproken op 27 februari 2017.