Uitspraak
22 april 2016, 15/6978 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Appellante, een vreemdeling zonder aanspraak op voorzieningen, had verzocht om een tijdelijke maatwerkvoorziening voor maatschappelijke opvang. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft dit verzoek afgewezen op basis van artikel 1.2.2 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). De rechtbank heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante geen recht heeft op een maatwerkvoorziening op grond van de Wmo 2015, omdat vreemdelingen zoals appellante niet onder de definitie van artikel 1.2.2 vallen. De Raad verwijst naar een eerdere uitspraak van 22 februari 2017, waarin dit standpunt werd bevestigd. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat appellante geen aanspraak kan maken op de gevraagde voorziening.
De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan op 27 februari 2017, met N.R. Docter als rechter en J.W.L. van der Loo als griffier.