ECLI:NL:CRVB:2017:794
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing maatwerkvoorziening voor vreemdelingen op grond van de Wmo 2015
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van vreemdelingen die een verzoek hebben ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam voor een tijdelijke maatwerkvoorziening in de vorm van maatschappelijke opvang. Het college heeft dit verzoek afgewezen op 23 april 2015, en deze afwijzing is later door het college bevestigd in een bestreden besluit van 30 september 2015. De rechtbank Amsterdam heeft in een eerdere uitspraak op 22 april 2016 het beroep van appellanten ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat appellanten geen aanspraak konden maken op een maatwerkvoorziening op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015).
Appellanten hebben hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen en geconcludeerd dat de appellanten, als vreemdelingen, niet voldoen aan de voorwaarden voor een maatwerkvoorziening zoals gesteld in artikel 1.2.2 van de Wmo 2015. De Raad verwijst naar een eerdere uitspraak van 22 februari 2017, waarin is vastgesteld dat vreemdelingen niet gelijkgesteld kunnen worden aan Nederlanders voor de toepassing van deze wet.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan op 27 februari 2017.