ECLI:NL:CRVB:2017:782
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing maatwerkvoorziening voor vreemdeling op grond van koppelingsbeginsel in de Wmo 2015
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Appellante, een vreemdeling zonder aanspraak op voorzieningen, had verzocht om een tijdelijke maatwerkvoorziening voor maatschappelijke opvang. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft dit verzoek afgewezen op basis van artikel 1.2.2 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). De rechtbank heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante geen recht heeft op een maatwerkvoorziening op grond van de Wmo 2015, omdat vreemdelingen zoals appellante niet onder de definitie van artikel 1.2.2 vallen. De Raad verwijst naar een eerdere uitspraak van 22 februari 2017, waarin dezelfde juridische overwegingen zijn gemaakt. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat appellante geen aanspraak kan maken op de gevraagde voorzieningen.
De uitspraak is gedaan door L.M. Tobé, met M.S.E.S. Umans als griffier, en is openbaar uitgesproken op 27 februari 2017. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.