ECLI:NL:CRVB:2017:781
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van maatwerkvoorziening voor vreemdeling op basis van het koppelingsbeginsel in de Wmo 2015
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellante, een vreemdeling zonder aanspraak op voorzieningen, had verzocht om een tijdelijke maatwerkvoorziening voor maatschappelijke opvang. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft dit verzoek afgewezen op 13 april 2015. De appellante heeft bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard in een besluit van 28 augustus 2015. De rechtbank heeft het beroep van de appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarbij zij zich baseerde op artikel 1.2.2 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). De appellante heeft vervolgens hoger beroep ingesteld.
De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen. De Raad oordeelt dat de appellante geen recht heeft op een maatwerkvoorziening op grond van de Wmo 2015, omdat zij niet voldoet aan de voorwaarden zoals gesteld in artikel 1.2.2 van de Wmo 2015. De Raad verwijst naar een eerdere uitspraak van 22 februari 2017, waarin een vergelijkbare kwestie is behandeld. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de appellante geen aanspraak kan maken op de gevraagde voorziening. De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak en wijst erop dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten.
De uitspraak is gedaan door L.M. Tobé, met M.S.E.S. Umans als griffier, en is openbaar uitgesproken op 27 februari 2017.