ECLI:NL:CRVB:2017:78
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake bijstandsverlening op basis van de Wet werk en bijstand
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 januari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen, dat op 22 februari 2016 was genomen. De zaak betreft de aanvraag om bijstand van appellante, die op 9 december 2013 was ingediend. De Raad had eerder, op 10 november 2015, geoordeeld dat het college ten onrechte de aanvraag had afgewezen. Het college was opgedragen om een nieuw besluit op bezwaar te nemen, waarbij het recht op bijstand opnieuw moest worden vastgesteld. In het bestreden besluit heeft het college bijstand toegekend naar de norm voor een alleenstaande ouder, maar met een verlaging van de bijstandsnorm van € 450,- per maand, omdat het college meende dat appellante kosten had bespaard door inwonend te zijn.
Appellante heeft tegen dit bestreden besluit beroep ingesteld, bijgestaan door haar advocaat, mr. H.A. Schenke. Tijdens de zitting op 29 november 2016 heeft appellante aangevoerd dat de verlaging van de bijstandsnorm onterecht was, omdat er sprake was van leningen die zij moest terugbetalen aan de hoofdbewoners. De Raad heeft echter geoordeeld dat deze beroepsgrond niet meer aan de orde kon komen, omdat de omvang van het geding beperkt was tot de vraag of het college op de juiste wijze uitvoering had gegeven aan de eerdere uitspraak van de Raad. De Raad heeft bevestigd dat het college aan de opdracht had voldaan door de bijstand toe te kennen naar de geldende norm en het bedrag van € 450,- per maand in mindering te brengen.
De Raad heeft het beroep ongegrond verklaard en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan op 10 januari 2017.