ECLI:NL:CRVB:2017:718
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van maatwerkvoorziening voor vreemdeling op grond van de Wmo 2015
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 februari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, een vreemdeling zonder aanspraak op voorzieningen, had verzocht om een tijdelijke maatwerkvoorziening voor maatschappelijke opvang. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft dit verzoek op 17 maart 2015 afgewezen, en het bezwaar van de appellant tegen deze afwijzing werd op 30 juli 2015 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard, waarbij zij zich baseerde op artikel 1.2.2 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015).
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de appellant niet voldoet aan de voorwaarden zoals gesteld in de Wmo 2015. De Raad heeft geoordeeld dat de appellant niet als vreemdeling kan worden aangemerkt in de zin van de Wmo 2015 en dat hij ook niet gelijkgesteld kan worden aan een Nederlander op basis van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015. De Raad heeft verwezen naar een eerdere uitspraak van 22 februari 2017, waarin soortgelijke overwegingen zijn gemaakt.
De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd, wat betekent dat de afwijzing van de maatwerkvoorziening door het college in stand blijft. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten, aangezien partijen niet verschenen waren tijdens de zitting.