ECLI:NL:CRVB:2017:691
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- P.W. van Straalen
- J.H.M. van de Ven
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van AIO-aanvulling wegens verzwegen onroerend goed in Suriname
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van de AIO-aanvulling van appellant door de Sociale verzekeringsbank (Svb). Appellant, die sinds 2009 getrouwd is, ontving een aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-aanvulling) op basis van de Wet werk en bijstand. Naar aanleiding van een melding dat appellant onroerend goed in Suriname bezat, heeft de Svb onderzoek gedaan naar zijn recht op bijstand. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellant onroerend goed had dat niet was gemeld, wat resulteerde in de intrekking van de AIO-aanvulling en de terugvordering van eerder verstrekte bijstandsuitkeringen. De rechtbank Den Haag verklaarde het beroep van appellant tegen deze besluiten ongegrond, waarna appellant in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat appellant zijn inlichtingenverplichting heeft geschonden door geen melding te maken van de onroerende zaken. De Raad oordeelde dat appellant recht had op een deel van de nalatenschap van zijn echtgenote, maar dat dit niet betekende dat hij niet over dat aandeel kon beschikken. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de Svb terecht de AIO-aanvulling had ingetrokken en de kosten had teruggevorderd. De uitspraak werd gedaan op 28 februari 2017.