ECLI:NL:CRVB:2017:661
Centrale Raad van Beroep
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Toekenning van invaliditeitsuitkering en huishoudelijke hulp in het kader van de Algemene Oorlogsongevallenregeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 februari 2017 uitspraak gedaan in het geding tussen een appellant en de Pensioen- en Uitkeringsraad. De appellant had in juni 2014 een verzoek ingediend voor toekenning van uitkeringen op basis van de Algemene Oorlogsongevallenregeling (AOR). Na een medisch onderzoek door arts A.S.E.P. Textor, werd de appellant aangemerkt als oorlogsslachtoffer met een mate van ongeschiktheid van 30%. Hij ontving een invaliditeitsuitkering, een vergoeding voor vier uur huishoudelijke hulp en aanspraak op vrije geneeskundige behandeling.
Echter, de appellant maakte bezwaar tegen het besluit van 2 december 2014, waarin zijn aanvraag werd afgewezen. Hij voerde aan dat de mate van causale arbeidsongeschiktheid te laag was ingeschat en dat hij recht had op meer dan vier uur huishoudelijke hulp. De Raad oordeelde dat de psychische klachten van de appellant deels in verband konden worden gebracht met zijn oorlogservaringen, maar dat de lichamelijke klachten door andere oorzaken waren ontstaan. De Raad volgde de bevindingen van de deskundige Textor en verwierp de argumenten van de appellant.
De Raad concludeerde dat er geen causaal verband was tussen de lichamelijke klachten van de appellant en zijn oorlogservaringen, en dat de toekenning van vier uur huishoudelijke hulp adequaat was. Het beroep van de appellant werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met B.J. van de Griend als voorzitter.