ECLI:NL:CRVB:2017:630
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om kwijtschelding van teruggevorderde bijstandsverlening op basis van debiteurenbeleid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 februari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De appellant, die in de jaren negentig bijstand ontving, had een verzoek ingediend om kwijtschelding van een teruggevorderde bijstandsverlening van € 18.820,49. Dit bedrag was teruggevorderd omdat appellant aanspraak had gemaakt op een erfenis van € 27.533,37. Het college van burgemeester en wethouders van Maastricht had het verzoek om kwijtschelding afgewezen op basis van hun debiteurenbeleid, dat geen kwijtschelding toestaat voor vorderingen op nalatenschappen. De rechtbank had het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat zijn situatie schrijnend is en dat hij door het college onvoldoende begeleiding heeft gekregen naar werk in het kader van de Wet sociale werkvoorziening (WSW). De Raad heeft echter geoordeeld dat de door appellant aangevoerde omstandigheden geen bijzondere omstandigheden zijn die aanleiding geven om af te wijken van het debiteurenbeleid. De Raad heeft vastgesteld dat appellant slechts een relatief bescheiden bedrag van de vordering heeft afgelost en dat zijn argumenten niet voldoende zijn om de afwijzing van het verzoek om kwijtschelding te rechtvaardigen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten.