ECLI:NL:CRVB:2017:615
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens termijnoverschrijding in het kader van de AWBZ
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 februari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De zaak betreft een appellant die een persoonsgebonden budget (pgb) had ontvangen van CZ Zorgkantoor B.V. voor zorg op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Het Zorgkantoor trok het pgb in en verklaarde het bezwaar van de appellant ongegrond. De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen dit besluit niet-ontvankelijk verklaard wegens niet verschoonbare termijnoverschrijding. De appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat zijn moeder in een slechte mentale toestand verkeerde en dat zijn gemachtigde niet op de hoogte was van de mogelijkheid om pro forma beroep in te stellen. De Raad heeft vastgesteld dat het beroepschrift niet tijdig was ingediend en dat de redenen die door de appellant zijn aangevoerd niet als verschoonbaar konden worden aangemerkt. De Raad heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd en geoordeeld dat de fouten of nalatigheden van de gemachtigde aan de appellant kunnen worden toegerekend. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.