ECLI:NL:CRVB:2017:585

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
16 februari 2017
Publicatiedatum
17 februari 2017
Zaaknummer
15/6717 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van en overgang naar de LFNP-functie in het bestuursrecht

In deze zaak gaat het om de toekenning van en overgang naar de LFNP-functie van een appellant, die in hoger beroep is gegaan tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De Centrale Raad van Beroep heeft op 16 februari 2017 uitspraak gedaan in deze zaak, die betrekking heeft op het bestuursrecht en ambtenarenrecht. De appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. N.D. Dane, betwistte de juistheid van de matching die heeft geleid tot de toekenning van de LFNP-functie. De korpschef van politie, vertegenwoordigd door mr. F.A.M. Bot en R.M.M. Paulssen, heeft een verweerschrift ingediend. Tijdens de zitting op 5 januari 2017 is de zaak behandeld, waarbij de Raad heeft vastgesteld dat de uitgangspositie van de appellant voor de omzetting naar het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie (LFNP) niet onjuist is weergegeven. De Raad concludeert dat de matching in overeenstemming is met de Regeling overgang naar een LFNP functie en dat het beroep van de appellant niet slaagt. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

15/6717 AW
Datum uitspraak: 16 februari 2017
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 20 augustus 2015, 14/5725 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
de korpschef van politie (korpschef)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. N.D. Dane, advocaat, hoger beroep ingesteld.
De korpschef heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 januari 2017. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Dane. De korpschef heeft zich laten vertegenwoordigen door
mr. F.A.M. Bot en R.M.M. Paulssen.

OVERWEGINGEN

1.1.
Voor het kader en de van toepassing zijnde regelgeving betreffende dit hoger beroep verwijst de Raad naar zijn uitspraken van 1 juni 2015 (ECLI:NL:CRVB:2015:1550 en ECLI:NL:CRVB:2015:1663).
1.2.
De uitgangspositie van appellant voor de omzetting naar het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie (LFNP) is vastgesteld op de functie van [functie 1]), schaal 10. In het besluit van 21 mei 2012 is deze uitgangspositie aangevuld met de werkzaamheden van het [team 1], uitgevoerd in het kader van detachement (bedoeld is tijdelijke aanstelling). Na bezwaar heeft de korpschef bij besluit van 30 mei 2013 de specifieke werkzaamheden verduidelijkt door het besluit van 21 mei 2012 aan te vullen met de functiebeschrijving [functie 3].
1.3.
Na het voornemen daartoe bekend te hebben gemaakt en appellant gelegenheid te hebben geboden daaromtrent zijn bedenkingen kenbaar te maken, heeft de korpschef op 16 december 2013 ten aanzien van appellant besloten tot toekenning van en overgang naar de LFNP-functie van [functie 2], met als vakgebied [vakgebied], gewaardeerd in salarisschaal 10.
1.4.
Bij besluit van 6 augustus 2014 (bestreden besluit) is het tegen het besluit van
16 december 2013 gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
2. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. Appellant heeft zich op de hierna te bespreken gronden tegen de aangevallen uitspraak gekeerd.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Appellant heeft gesteld dat in het besluit tot toekenning van en overgang naar een
LFNP-functie van 16 december 2013 zijn uitgangspositie niet juist is weergegeven en dat de matching daardoor niet juist is geschied. Tot 15 april 2011 was zijn uitgangspositie de functie van [functie 1]) en vanaf deze datum was zijn uitgangspositie, gelet op het besluit van 30 mei 2013, de executieve functie van [functie 3], schaal 11. Bij de matching had van die laatste functie moeten worden uitgegaan.
4.2.
Het is de Raad, net als de rechtbank, niet gebleken dat de matching van appellant resulterend in de toekenning van en de overgang naar de functie van [functie 2] niet in overeenstemming met de Regeling overgang naar een LFNP functie (Regeling) en de bijbehorende Transponeringstabel is geschied dan wel dat het resultaat van de matching anderszins onhoudbaar is te achten. Hiertoe is het volgende van belang. Artikel 3, eerste lid, van de Regeling bepaalt dat bij het proces van organieke matching de Regeling, het reglement en de beleidsregel Instructie organieke matching (Instructie) bepalend zijn. In stap 9a van de Instructie over overige werkzaamheden is bepaald dat bijzondere situaties en afspraken, die ook kunnen zijn opgenomen in de uitgangspositie - in het geval van appellant gaat het dan om de onder het kopje “Specifieke werkzaamheden” opgenomen tijdelijk elders binnen de politie verrichte werkzaamheden als [functie 3] -, in het kader van de organieke matching geheel buiten beschouwing blijven omdat deze werkzaamheden zich niet lenen voor enige wijze van matching.
4.3.
Appellant heeft zich verder beroepen op de in artikel 5, vierde lid, van de Regeling neergelegde hardheidsclausule. Ook dit beroep slaagt niet. Stap 9a van de Instructie is, via de Regeling, als een bewuste keuze van de regelgever te beschouwen en de hardheidsclausule kan niet maken dat aan dit soort keuzes voorbij wordt gegaan.
4.4.
Uit 4.2 en 4.3 volgt dat het hoger beroep van appellant niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door C.H. Bangma als voorzitter, in tegenwoordigheid van
A.M. Pasmans als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 16 februari 2017.
(getekend) C.H. Bangma
(getekend) A.M. Pasmans

HD