ECLI:NL:CRVB:2017:56
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Brand
- N. Veenstra
- Rechtspraak.nl
Herziening studiefinanciering op basis van woonadres en terugvordering van te veel betaalde bedragen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 januari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De appellant, die studiefinanciering ontving op basis van de Wet studiefinanciering 2000, had zijn studiefinanciering aangevraagd op basis van de norm voor uitwonende studenten. Echter, na een onderzoek door de sociale recherche Venlo, werd vastgesteld dat de appellant niet op het adres stond ingeschreven waar hij claimde te wonen. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap herzag de studiefinanciering en verklaarde de appellant vanaf 1 januari 2012 als thuiswonende studerende, wat leidde tot een terugvordering van € 4.606,09.
De rechtbank Limburg had het beroep van de appellant tegen het besluit van de minister ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep bevestigde deze uitspraak. De Raad oordeelde dat de rapporten van de controleurs voldoende feitelijke grondslag boden voor de herziening van de studiefinanciering. De appellant had in hoger beroep geen nieuwe feiten of omstandigheden aangevoerd die de eerdere beslissing konden ondermijnen. De Raad concludeerde dat de verklaringen van de hoofdbewoner en de buren, evenals het ontbreken van bewijs voor de huurbetalingen, de conclusie van de minister ondersteunden dat de appellant niet op het gba-adres woonde. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.