Uitspraak
16 december 2015, 14/4152 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin het beroep tegen het besluit van de korpschef van politie ongegrond werd verklaard. Appellante, werkzaam als Chef in de politieregio Rotterdam-Rijnmond, was in geschil over de toekenning van haar functie binnen het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie (LFNP). De korpschef had haar op basis van een besluit van 16 december 2013 de functie van Gespecialiseerd Medewerker A toegekend, terwijl appellante meende dat zij recht had op de functie van Gespecialiseerd Medewerker B, met een hogere salarisschaal. Appellante voerde aan dat de matching onterecht was geschied en dat zij met meer taken belast was dan in de functiebeschrijving was vastgelegd. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het aan appellante was om aan te tonen dat de matching niet overeenkomstig de Regeling was uitgevoerd. De Raad concludeerde dat de korpschef in zijn besluitvorming de geldende regels had gevolgd en dat de stellingen van appellante niet voldoende waren om de matching te betwisten. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep van appellante af.