ECLI:NL:CRVB:2017:545
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling zorgindicatie en medische onderbouwing bij CIZ
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 februari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De zaak betreft een zorgindicatie die door het CIZ (Centrum Indicatiestelling Zorg) is afgegeven aan appellante, een kind met ernstige psychomotore ontwikkelingsachterstand en epilepsie. De rechtbank had geoordeeld dat het CIZ voldoende gemotiveerd had toegelicht dat, ondanks de zware beperkingen van appellante, soms een andere score dan 3 mogelijk is. De Raad heeft deze overwegingen onderschreven en geen aanleiding gezien voor het oordeel dat CIZ een nader medisch onderzoek had moeten laten verrichten voordat het bestreden besluit werd genomen.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante, geboren op 24 maart 2009, een indicatie had gekregen voor verschillende zorgfuncties, maar dat deze indicatie door CIZ was aangepast. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat CIZ ten onrechte geen score van 3 heeft toegekend bij psychosociaal welbevinden en bij bewegen en verplaatsen. Tevens heeft zij betwist dat de behandeling van haar epilepsie succesvol is en heeft zij een verklaring van een kinderneuroloog overgelegd. De Raad heeft echter geconcludeerd dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de argumenten van appellante niet voldoende onderbouwd waren en dat de situatie van appellante niet substantieel was veranderd sinds het eerdere medisch advies.
De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.