Uitspraak
17 februari 2016, 15/2632 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellanten ontvingen sinds 13 januari 2010 bijstand naar de norm voor gehuwden. Het college van burgemeester en wethouders van Lansingerland heeft in 2014 een heronderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de bijstand. Tijdens dit onderzoek bleek dat appellant sinds 7 september 2013 voor onbepaalde tijd naar het buitenland was vertrokken en vanaf 18 september 2013 gedetineerd was in Spanje. Het college heeft daarop de bijstand van appellanten met ingang van 21 juli 2014 opgeschort en later ingetrokken, omdat zij de wijziging van de leefvorm niet hadden gemeld.
De rechtbank heeft het beroep van appellanten tegen de intrekking van de bijstand ongegrond verklaard. Appellanten hebben in hoger beroep aangevoerd dat zij de inlichtingenverplichting niet hebben geschonden. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het college ten onrechte heeft aangenomen dat appellanten duurzaam gescheiden leefden. De Raad stelt vast dat appellanten in de te beoordelen periode nog steeds gehuwd waren en dat appellante recht had op bijstand als alleenstaande, mits aan de overige voorwaarden werd voldaan. De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak en het bestreden besluit, en draagt het college op om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen.
De Raad oordeelt verder dat het college in de proceskosten van appellanten moet worden veroordeeld tot een bedrag van € 1.980,-. De uitspraak is gedaan door Y.J. Klik, in tegenwoordigheid van M.S. Spek als griffier, en is openbaar uitgesproken op 14 februari 2017.