In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 februari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor maatschappelijke opvang door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. Appellante had op 29 mei 2014 verzocht om continuering van de opvang die eerder op 10 februari 2014 was verleend. Het college had echter al op 10 juni 2014 besloten op de eerdere aanvraag van appellante van 14 maart 2014, en de Raad oordeelt dat de aanvraag van 29 mei 2014 moet worden gezien als een aanvullende aanvraag op de eerdere aanvraag. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard en het beroep tegen het niet tijdig beslissen op de aanvraag van 29 mei 2014 niet-ontvankelijk verklaard. De Centrale Raad van Beroep bevestigt deze uitspraak, waarbij wordt opgemerkt dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door N.R. Docter, met M.S.E.S. Umans als griffier, en is openbaar uitgesproken op 15 februari 2017.