In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 februari 2017 uitspraak gedaan over de rectificatie van een eerdere uitspraak van 4 november 2016. De zaak betreft een hoger beroep van appellant tegen de beslissingen van de Sociale Verzekeringsbank (Svb) en de Staat der Nederlanden, Ministerie van Veiligheid en Justitie. De Raad heeft vastgesteld dat de eerdere uitspraak kennelijke fouten bevatte, die aanleiding gaven tot rectificatie.
De Raad heeft appellant en de Staat in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren op de voorgenomen rectificatie. Aangezien er geen reacties zijn ontvangen binnen de gestelde termijn, ging de Raad ervan uit dat er geen bezwaren waren tegen de rectificatie. De rectificatie betreft de bedragen die de Svb en de Staat aan appellant moesten vergoeden. In de oorspronkelijke uitspraak was een fout gemaakt in de toewijzing van de schadevergoedingen, die nu is gecorrigeerd.
De Centrale Raad van Beroep heeft de eerdere uitspraak rectificatie verleend, waarbij de bedragen zijn aangepast. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met M.M. van der Kade als voorzitter en T.L. de Vries en M.A.H. van Dalen-van Bekkum als leden. De beslissing is openbaar uitgesproken op 10 februari 2017.