ECLI:NL:CRVB:2017:4508
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot schadevergoeding in het kader van de Wet werk en bijstand
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 december 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De appellant had een verzoek ingediend tot schadevergoeding naar aanleiding van een re-integratiebesluit van het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven. Appellant had zich op 16 januari 2014 gemeld voor bijstand op grond van de Wet werk en bijstand. Het college had hem verplicht om een re-integratietraject te volgen, waartegen appellant geen bezwaar had gemaakt. Later verzocht hij om schadevergoeding, omdat hij vond dat hij onterecht verplicht was om werkzaamheden te verrichten zonder bijstand te ontvangen. De rechtbank had het beroep tegen het besluit van het college ongegrond verklaard, maar de Raad oordeelde dat het college niet bevoegd was om het bezwaar van appellant tegen het schadebesluit te behandelen. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak en verklaarde het beroep gegrond, waarbij het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De Raad oordeelde dat het re-integratiebesluit rechtmatig was en dat appellant niet kon aantonen dat hij schade had geleden door onrechtmatig handelen van het college. Tevens werd overwogen dat appellant in deze procedure als materieel in het ongelijk gestelde partij werd aangemerkt, waardoor hem geen proceskostenvergoeding werd toegekend.