ECLI:NL:CRVB:2017:4504
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering Wajong-uitkering en beoordeling van beperkingen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 december 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Den Haag. De appellant, geboren in 1990, had op 10 maart 2014 een laattijdige aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had deze aanvraag afgewezen, omdat appellant meer dan 75% van het minimumloon kon verdienen. De rechtbank had het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep.
De Raad heeft de argumenten van appellant, die stelde dat zijn beperkingen door HIV, medicatie en psychische klachten niet goed waren ingeschat, beoordeeld. De Raad oordeelde dat het Uwv de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) op zorgvuldige wijze had vastgesteld en dat er geen reden was om aan de juistheid van de medische oordelen te twijfelen. De verzekeringsartsen hadden voldoende medische informatie verzameld en de beperkingen van appellant waren adequaat in kaart gebracht.
De Raad concludeerde dat de medische situatie van appellant sinds zijn zeventien/achttienjarige leeftijd niet wezenlijk was veranderd en dat het bewijsrisico bij de laattijdige aanvraag bij de aanvrager lag. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de geduide functies in medisch opzicht passend waren voor appellant. Er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.