Uitspraak
2 juli 2015, 15/553 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 december 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft de bevordering van een ambtenaar binnen de politie naar de functie van senior GGP. De betrokkene had eerder een verzoek tot bevordering ingediend, maar dit was afgewezen op basis van een negatief advies van zijn leidinggevende over zijn verwachte geschiktheid. De rechtbank had het bestreden besluit van de korpschef vernietigd, omdat deze niet bevoegd was om een assessment als voorwaarde voor bevordering te stellen in plaats van een beoordeling door de leidinggevende. De korpschef ging in hoger beroep en voerde aan dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat de circulaire geen ruimte bood voor een andere invulling van het criterium 'verwachte geschiktheid'. Tijdens de zitting erkende de gemachtigde van de korpschef dat het eerdere negatieve advies onvoldoende gemotiveerd was. De leidinggevende van de betrokkene heeft later een nadere toelichting gegeven, waarin hij zijn negatieve oordeel over de geschiktheid van de betrokkene onderbouwde. De Raad oordeelde dat de korpschef in redelijkheid tot het negatieve oordeel had kunnen komen en dat de normscore voor het assessment als gegeven moest worden beschouwd. Het beroep van de betrokkene werd ongegrond verklaard, en de eerdere uitspraak van de rechtbank werd vernietigd. De Raad veroordeelde de korpschef in de proceskosten van de betrokkene.