ECLI:NL:CRVB:2017:425
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- E.C.R. Schut
- F. Hoogendijk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake intrekking en terugvordering bijstandsuitkering wegens gezamenlijke huishouding
Op 7 februari 2017 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellant en het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. De zaak betreft hoger beroep tegen eerdere uitspraken van de rechtbank Rotterdam over de intrekking en terugvordering van bijstandsuitkeringen op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellant ontving bijstand als alleenstaande, terwijl betrokkene, met wie hij een gezamenlijke huishouding zou voeren, bijstand ontving als alleenstaande ouder. De Raad heeft vastgesteld dat er sprake was van een gezamenlijke huishouding, ondanks de ontkenning van appellant. Dit werd onderbouwd door onderzoeksgegevens en verklaringen van beide partijen, waaruit bleek dat appellant financieel bijdroeg aan de huishouding van betrokkene. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank die het beroep van appellant tegen de intrekking van zijn bijstand ongegrond verklaarde, en vernietigde de uitspraken van de rechtbank die de terugvordering van bijstand van zowel appellant als betrokkene voor bepaalde periodes onterecht verklaarden. De Raad oordeelde dat de besluiten van het college om de bijstand van appellant en betrokkene te herzien en terug te vorderen, niet in overeenstemming waren met de feiten.